Op Prinsjesdag heeft het kabinet de aangekondigde investeringen op het gebied van schuldhulpverlening nog eens bevestigd. In de miljoennota wordt geschreven dat Nederlandse huishoudens “lange balansen” hebben, dus zowel grote vermogen als hoge schulden. Dat kan vervolgens een economische neergang versterken. Deze vermogens en schulden zijn de afgelopen decennia flink gestegen. Met de crisis is een lichte daling zichtbaar, desondanks blijft het niveau hoog. De oorzaak voor de daling wordt toegeschreven aan wijzigingen in het woningmarktbeleid. In totaal zijn er in Nederland naar schatting 1,4 miljoen huishoudens die een problematische schuld hebben, of een risico daarop lopen. Dit betekent dat één op de tien huishoudens te maken heeft met problematische schulden en voor één op de vijf huishoudens bestaat het risico om met problematische schulden te maken te krijgen, bijvoorbeeld door werkloosheid of een echtscheiding. De impact als gevolg van schulden is groot, het kan bijvoorbeeld leiden tot slechtere gezondheid (zorgen en stress) en belemmeringen bij het vinden of houden van werk. 1,2 miljoen van de 1,4 miljoen huishoudens is niet zichtbaar, c.q. niet bekend bij de formele schuldhulpverlening.

Het kabinet heeft daarom samen met de maatschappelijke partners begin 2018 een brede schuldenaanpak in gang gezet. In de brede schuldenaanpak zijn drie actielijnen uitgewerkt:

  • Actielijn 1: Problematische schulden voorkomen: preventie en vroeg-signalering
    In de visie van het kabinet is werk of meer uren werk de beste weg om structureel uit de problematische schulden te raken. Het kabinet bevordert dat meer mensen aan het werk komen en dat (meer) werken loont, ook als mensen vanuit de uitkering weer aan het werk gaan.
  • Actielijn 2: Ontzorgen en ondersteunen
    Als mensen toch in de schulden terechtkomen, moeten ze zoveel mogelijk ontzorgd en ondersteund worden, en geactiveerd worden om hun schulden de baas te worden. Hier wil het kabinet in samenwerking met de gemeenten (ter uitwerking van het Interbestuurlijk Programma) met name werken aan de verbetering van (de toegang tot) de schuldhulpverlening.
  • Actielijn 3: Zorgvuldige en maatschappelijke verantwoorde incasso
    Voorkomen dient te worden dat mensen nog verder in de schulden raken. Daartoe wordt wet- en regelgeving voorbereid dan wel geïmplementeerd. Zo wordt aan de implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet gewerkt.

Het kabinet stelt de komende drie jaar 80 mln. ter beschikking voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede – in het bijzonder onder kinderen. Hiervan wordt 71 mln. euro beschikbaar gesteld via een decentralisatie-uitkering (2018: 27 mln., 2019 22 mln., 2020: 22 mln.). De verdeling van de decentralisatie-uitkering vindt plaats via de maatstaf lage inkomens met drempel. 9 mln. gaat naar landelijke samenwerking, zoals het ondersteuningsprogramma ‘schouders eronder’.

Maar hoe is het gesteld met de schuldhulpverlening bij gemeenten en zijn er in 2018 al positieve ontwikkelingen zichtbaar? In september 2018 is door De Nationale Ombudsman een rapport gepresenteerd met aanbevelingen over de toegang tot schuldhulpverlening bij gemeenten. Aan het onderzoek hebben 251 gemeenten meegewerkt. De meeste gemeenten maken positieve ontwikkelingen door. De aandachtspunten zijn dat er nog te veel mensen vroegtijdig uitvallen in het toegangsproces, dat voor zelfstandigen de schuldhulpverlening nog onvoldoende toegankelijk is en dat burgers niet altijd een gemotiveerde beschikking op een aanvraag ontvangen. Ook beschikt ongeveer de helft van de gemeenten niet over exacte cijfers van mensen in de schuldhulpverlening. Hierdoor is er onvoldoende inzicht in aantallen aanvragen, aard en omvang van de problematiek en effectiviteit van uitgevoerd beleid. Over twee jaar zal het onderzoek herhaald worden.

 

Bronvermelding: Miljoenennota 2019; Kamerstukken 24 515, nr. 431, 22 mei 2018;  “Een open deur? Het vervolg” 2018/070, De Nationale Ombudsman