Eind 2018 heeft de minister van Financiën het accountantsberoep verrast met de instelling van een onafhankelijke commissie toekomst accountancysector. Deze commissie heeft de opdracht gekregen om advies uit te brengen aan de minister, met de focus op de verbetering van de wettelijke accountantscontroles. Naar verwachting wordt dit advies eind 2019 uitgebracht.

Naar aanleiding hiervan heeft een delegatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in maart jl. samen met een delegatie van het Interprovinciaal Overleg (IPO) gesproken met de commissie. De standpunten van de VNG zijn verwerkt in een position paper dat onder andere te vinden is op de website van de VNG. Klik hier om deze te lezen.

In de paper heeft de VNG als de belangrijkste 5 punten de volgende benoemd:

  1. Geldende wetgeving en verordeningen kritisch bezien;
  2. Vakmanschap laten prevaleren en een beweging inzetten van rule-based naar principle-based controle;
  3. Organisatie van Openbaar Belang (OOB)-status voor gemeenten geen toegevoegde waarde;
  4. Inzet op innovatie & digitalisering om het controleproces doelmatiger te maken vraagt een heroriëntatie op het controleproces van de accountant;
  5. De VNG ondersteunt kennis aangaande de voor- en nadelen van een gemeentelijke accountantsdienst. Gemeenten worden daarmee beter ondersteund om een afweging te maken om de accountantscontrole onder te brengen bij een gemeentelijke accountantsdienst of een private accountantsdienst.

De VNG gaat in de paper in op onder meer het probleem dat er geen uniforme interpretatie in de controlestandaarden is en dat ieder accountantskantoor (en daar binnen het bureau Vaktechniek) een eigen interpretatie hanteert. Dat zien wij jammer genoeg ook regelmatig in de praktijk het geval zijn. Soms hebben gemeenten te maken met een wijziging van de interpretatie als gevolg van de wisseling van de accountant terwijl de gemeente zelf een bestendige gedragslijn aanhoudt. In sommige gevallen heeft dat zelfs geleid tot een andere strekking van de controleverklaring, een opmerking in het accountantsrapport of een geforceerde wijziging in de jaarrekening.

Een extra complicerende factor voor gemeenten (en andere klanten) is dat sommige (de meeste?) accountants een soort van hiërarchische positie innemen en hun eigen standpunt laten prevaleren, ongeacht de argumenten van de gemeente. Daardoor is er onvoldoende sprake van een serieuze, zorgvuldige discussie van de argumenten voor en tegen.

In één praktijkgeval gaf de accountant bij een gemeente aan dat ze alleen bereid was haar standpunt te herzien als de commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) een uitspraak zou doen. Het feit dat een vertegenwoordiger van het kantoor in de commissie deel nam en dat de commissie volgens de reguliere agenda niet op tijd het vraagstuk in behandeling kon nemen, was voor de accountant geen belemmering. Alleen doordat de gemeente de commissie bereid had gevonden toch een uitspraak te laten doen buiten de reguliere planning om, lukte het om de accountant, nadat de Commissie de gemeente gelijk gaf, te overtuigen. Een dergelijke werkwijze is echter in de meeste gevallen niet haalbaar.

Ook gaat de VNG in op knelpunten die aan de kant van de gemeenten liggen: de VNG stelt bijvoorbeeld vast dat er ook gemeenten zijn waarbij die gemeenten in de kwaliteit van de bedrijfsvoering, waaronder het stelsel van de administratieve organisatie en interne beheersing, nog verbeterstappen moeten zetten. Dat wordt bevestigd door onze eigen ervaringen: regelmatig zien wij dat gemeenten zich nog erg afhankelijk opstellen van de accountant en dat gemeenten soms zich terughoudend opstellen in het innemen, maar soms ook in het onderbouwen en motiveren, van een standpunt. Daardoor is er naar onze mening geen sprake van een volwaardige klant/gecontroleerde-controleurverhouding en bepaalt de controleur wat er moet gebeuren. Dit terwijl de gemeente de eerstverantwoordelijke is voor de interne beheersing van de gemeentelijke processen en de verantwoording van de resultaten daarvan in de jaarrekening.

Die opstelling verhoudt zich naar onze mening ook slecht met de plannen om in de toekomst expliciet het college van B&W de verantwoording over de rechtmatigheid af te laten leggen in plaats de accountant een oordeel te laten geven over de rechtmatigheid. Om dat te kunnen doen, moeten gemeenten niet alleen de interne beheersing op orde hebben maar moet daarbij ook een passende houding en instelling aanwezig zijn. Te vaak wordt nu nog door gemeenten (te) veel overgelaten aan de accountant.

Al met al kan geconcludeerd worden dat er nog veel werk verzet moet worden om de accountantscontrole bij gemeenten te verbeteren, zowel bij de accountants als bij de gemeenten.