Voor de controlefunctie van de raad is het van groot belang dat er in elke gemeente gedegen rekenkameronderzoek plaatsvindt naar de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Dit is verder toegenomen door de aanzienlijke uitbreiding van het gemeentelijke takenpakket in het sociaal domein en de bijhorende middelen, en zal opnieuw toenemen door de komende decentralisaties in het fysiek domein onder de nieuwe Omgevingswet.

De gemeentelijke rekenkamer(functie) heeft een belangrijke rol voor de publieke verantwoording. Het is het Rijk een doorn in het oog dat er gemeenten zijn die geen, of een langdurig slapende of sluimerende rekenkamer hebben. Volgens het Rijk wordt in circa vijftig nauwelijks of zelfs in het geheel geen invulling gegeven aan serieus rekenkameronderzoek.

Het wetsvoorstel inzake wet versterking decentrale rekenkamers, dat op 7 oktober in de 2e kamer is behandeld moet hier een eind aan maken. Het schaft de mogelijkheid af om regels te stellen over de rekenkamerfunctie, waardoor elke gemeente een onafhankelijke (of gemeenschappelijke) rekenkamer moet instellen. Het Rijk denkt dat hiermee niet- of nauwelijks functionerende rekenkamerfuncties tot het verleden gaan behoren aangezien gemeenten over een onafhankelijke rekenkamer moeten beschikken. Deze onafhankelijke rekenkamer krijgt middels het wetsvoorstel ook ruime wettelijke waarborgen, die benodigd zijn voor een goede en actieve functievervulling. Door de onafhankelijke rekenkamer te positioneren als het enige instituut dat is belast met het doen van onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, wordt haar positie versterkt.

De andere, verdergaande wijzigingen, in het wetsvoorstel ten aanzien van de versterking van de positie van de onafhankelijke rekenkamer zijn:

  • Uitbreiding van de onderzoeksbevoegdheden. Het wetsvoorstel breidt de onderzoeksbevoegdheid uit van rekenkamers naar de privaatrechtelijke rechtspersonen waarmee de gemeente contracten sluit en zich het recht voorbehoudt om bij de betreffende organisatie controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten (bij het sociaal domein – WMO en Jeugd contracten – bijvoorbeeld).
  • Het wetsvoorstel breidt verder de onderzoeksbevoegdheden uit ten aanzien van de privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan een gemeente een subsidie, garantie en/of lening heeft verstrekt. Rekenkamers worden met dit wetsvoorstel bevoegd om elke garantie, lening en/of subsidie voor risico of rekening van de gemeente te onderzoeken. De eis dat ten minste 50% van de baten van de rechtspersoon voor rekening of risico van een gemeente moet zijn, komt te vervallen.
  • Het wetsvoorstel voorziet in aanscherping van de bestaande regeling voor de onderzoeksbevoegdheden bij samenwerking tussen bestuurslagen in privaatrechtelijke rechtspersonen. De aanscherping betekent dat ook onderzoek kan worden gedaan als deelnemende gemeenten, provincies en de Staat een gezamenlijk meerderheidsbelang in een rechtspersoon hebben, zonder dat een van de deelnemers een belang van meer dan 50% heeft.
  • Een laatste uitbreiding betreft de onderzoeksbevoegdheden naar (klein)dochterondernemingen.

Ten slotte vindt door middel van een aanpassing van artikel 185 van de Gemeentewet een verduidelijking plaats van de regels over de wijze waarop rekenkamers bij de vaststelling van hun rapportages omgaan met openbaarheid en vertrouwelijkheid van gegevens. Verder maakt dit wetsvoorstel mogelijk dat rekenkamers vertrouwelijke mededelingen kunnen doen aan de raad, naar analogie van de wijze waarop dat voor de Algemene Rekenkamer is geregeld. Daarbij wordt voor de bevordering van de zorgvuldigheid de hoor en wederhoor voorafgaand aan de vaststelling en openbaarmaking van de rapporten in de Gemeentewet verankerd.

Klik hier voor meer informatie.