De meeste zo niet alle gemeenten hebben te maken met stichtingen die voor een deel van de activiteiten subsidies krijgen en voor een ander deel eigen inkomsten genereren. Er is veel discussie over de vraag hoe gemeenten en stichtingen moeten omgaan met de omzetbelasting (BTW). Moet bijvoorbeeld de stichting BTW betalen over de subsidie? Mogen stichtingen BTW op kosten aftrekken?
Een recent voorbeeld van hoe om te gaan met het BTW-aftrek vraagstuk is te vinden in het op 22 oktober 2015 gewezen arrest van het Hof van Justitie “Sveda”. De BTW specialisten van het kantoor Less Grey hebben hierover een memo geschreven en ook ter beschikking gesteld aan de lezers van EFK Gemeentegoed:

Lees meer: www.lessgrey.eu
In dit kader heeft Less Grey erop gewezen dat sommige gemeenten een vergelijking hebben getrokken tussen de casus van Sveda en het aanleggen van klompenpaden door gemeenten. In plaats van een gedeeltelijke aftrek onder het BTW Compensatiefonds (BCF), hebben sommige gemeenten of hun adviseurs de stelling ingenomen dat Sveda er voor zou kunnen zorgen dat de BTW op de kosten die verband houdt met het aanleggen van klompenpaden door de gemeente volledig aftrekbaar wordt.
Sveda gaat echter uit van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Daarnaast is het zo dat Sveda reeds belastingplichtig was doordat zij allerlei activiteiten tegen een rechtstreeks daarmee verband houdende vergoeding verrichte. Doordat de gesubsidieerde activiteit rechtstreeks en onmiddellijk verband hield met de belaste handelingen van Sveda én de kosten van de gesubsidieerde activiteiten deels werden goedgemaakt in de prijzen van de BTW belaste handelingen, werd volledig BTW aftrek van de gesubsidieerde activiteit toegestaan.
Om deze uitspraak van het Hof van Justitie EU door te trekken naar de situatie van gemeenten lijkt Less Grey wat te optimistisch benaderd. Het gaat hier, in tegenstelling van Sveda, immers om publiekrechtelijke lichamen bij wie de BTW ondernemerschap afhankelijk is van de feitelijke situatie. Hier kan dus niet zonder meer de conclusie aan worden verbonden dat de gemeenten nu een goede kans maken om de BTW op de hen aangerekende kosten in verband met bijvoorbeeld klompenpaden, volledig in aftrek te brengen. Ley Grey lijkt juist eerder het tegenovergestelde denkbaar, namelijk dat de klompenpaden in de regel door de gemeente “als overheid” worden aangelegd, waar dan geen ruimte is voor toepassing van Sveda. Een enkele uitzonderlijke situatie daar gelaten. Dan blijft het BCF in de meerderheid van de gevallen dus gewoon toepasbaar.