De afgelopen periode is er bij veel gemeenten meer dan normaal gedoe geweest met de accountant. Het meest genoemde probleem betrof de controle van het sociaal domein. Het “hoogtepunt” hiervan is het gevolg dat veel gemeenten niet op tijd de jaarstukken over 2015 kunnen aanleveren. Daarmee voldoen die gemeenten niet aan de wettelijke verplichting om de SiSa-jaarstukken (Single Information, Single Audit) en Iv3-jaargegevens (Informatie voor derden) vóór 15 juli jl. in te dienen.

Mogelijke gevolgen?
Een te late indiening kan belangrijke gevolgen hebben. De uitkering uit het Gemeentefonds kan tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden opgeschort. Verder kan het budget m.b.t. de Participatiewet worden vastgesteld o.b.v. de realisatiecijfers van een eerder jaar met een verlaging van 5%.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft over de mogelijke gevolgen gemeenten aangeschreven in een brief van 27 juni jl. Daarin geeft BZK aan dat tot 15 augustus a.s. de genoemde maatregelen niet zullen worden opgelegd. Daarmee is dus in ieder geval uitstel gegeven tot 15 augustus. De brief is o.a. te vinden op de website van de Rijksoverheid. Klik hier voor de brief.

“Zorgen over de financiële functie van gemeenten” bij accountants?
De NBA, de beroepsvereniging voor accountants, schatte medio juli dat ongeveer 80 van de 393 Nederlandse gemeenten de uiterste indiendatum van 15 juli jl. niet zouden halen. En dat een groot deel van de verklaringen niet goedkeurend maar met een beperking of oordeelsonthouding zal zijn. O.a. Binnenlands Bestuur heeft hierover bericht. Klik hier voor dit bericht.

In dit bericht wordt ook aangestipt dat de accountants “zich zorgen maken over de financiële functie van gemeenten” en zich afvragen of “de gemeente wel in control is?” Tegelijkertijd is er vanuit de gemeenten ook veel kritiek te horen op het functioneren van de accountants. Ook op de website van de NBA zijn dergelijke geluiden te vinden. Klik hier voor het volledige artikel:

Zorgen over het functioneren van de accountants bij gemeenten?
Ook uit een onderzoek van FAMO, de Federatie van Algemene Middelenmanagers bij de Overheid, blijkt dat op het functioneren van de accountants het e.e.a. valt op te merken. Klik hier voor het artikel.

Zo wordt volgens FAMO bijvoorbeeld door meer dan de helft van de leden die op de enquête hebben gereageerd, aangegeven dat de gemeente voorafgaand aan de accountantscontrole geen of onvoldoende duidelijkheid had over de eisen die de accountants stellen aan het opsteldossier of de gemeentelijke interne controle.

Verder stelt FAMO dat de ontvangen signalen van de leden reden tot bezorgdheid geven en nader onderzoek vragen. Eerdere signalen om verbeteringen door te voeren hebben volgens FAMO blijkbaar nog onvoldoende effect gehad. Integendeel: de FAMO ziet dat toename van regelgeving en complexiteit de problematiek lijkt te verergeren.

De FAMO heeft in eerste instantie tips voor een tijdige controleverklaring op hun website gezet zoals het aansprakelijk stellen van de accountant. Inmiddels zijn deze tips niet meer te vinden op de website van FAMO. Het is niet duidelijk of de commotie die naar aanleiding daarvan was ontstaan, de aanleiding daarvoor is geweest.


Dus wie heeft gelijk? De accountants of de gemeenten?
Hoewel het begrijpelijk is dat de verantwoording en controle van het eerste jaar na de decentralisatie van de uitgaven van het sociaal domein extra inspanningen vraagt van zowel gemeenten als accountant, is het duidelijk dat het controleproces over 2016 beter moet om soortgelijke situaties als dit jaar te voorkomen. Ervaringen van gemeenten en accountants die bij ons bekend zijn, geven daar zeker aanleiding toe. Wij noemen maar een aantal om de verschillende gezichtspunten aan bod te laten komen:

  • Sommige accountants vinden dat de problemen rondom de controle van het sociaal domein te gemakkelijk op het bordje van de controlerende instantie zijn gelegd terwijl de opsteller van de verantwoording, de gemeenten dus, primair verantwoordelijk zijn voor een goede verantwoording. De vraag is of alle gemeenten voldoende eraan hebben gedaan om zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in de onzekerheden en tekortkomingen en daarop aanvullende maatregelen hebben genomen. In sommige gevallen is de houding van de gemeenten naar de mening van de accountant te passief geweest.
  • Verschillende gemeenten verwijten de accountant niet transparant te zijn over de communicatie over de knelpunten in de controle. Soms rapporteren accountants kritische opmerkingen in het accountantsverslag waarbij de indruk wordt gewekt dat de “gemeente niet in control is” terwijl gemeenten van mening zijn dat de oorzaak daarvan aan andere factoren zou liggen. Zo wordt bijvoorbeeld in het accountantsverslag in een aantal gevallen niet vermeld dat de accountant bevindingen dit jaar op een andere manier heeft afgewogen dan bij een soortgelijke casus in voorgaande jaren. Een veel gehoorde klacht is dat het opsteldossier van de jaarstukken al jaren op dezelfde manier wordt samengesteld o.b.v. de checklist van de accountant maar dat hetzelfde opsteldossier bij de jaarstukken 2015 (opeens?) “van onvoldoende van kwaliteit” zou zijn.
  • De discussie over het nut en noodzaak van meerwerk door de accountant wordt vertroebeld door het belang dat de accountant erbij kan hebben. In ieder geval hebben de accountants de schijn tegen omdat kritische opmerkingen van de accountant vaak in de praktijk als aanleiding gebruikt worden voor het in rekening brengen van (veel) meerwerk.
  • Gemeenten ervaren de houding van sommige accountants niet als constructief, zelfs als arrogant: de indruk is dat accountants niet altijd gewend zijn aan professionele tegenwicht en dat zij ook verantwoording moeten afleggen over hun werkzaamheden. Terwijl zij wel gewend zijn de meetlat te leggen over de werkzaamheden van bijvoorbeeld interne controleurs van gemeenten. Een praktijkvoorbeeld is dat een meerwerknota van een accountant niet voorzien was van een specificatie en motivatie terwijl bij de factuurcontrole door de accountant hierover kritische opmerkingen werd gemaakt bij facturen van andere leveranciers.
  • Sommige accountants vinden de gemeenten niet altijd een deskundige gesprekspartner op het gebied van controlevraagstukken. Daardoor ervaren zij weinig draagvlak en begrip voor aanvullende werkzaamheden terwijl die wel noodzakelijk zijn om een deugdelijk oordeel te kunnen geven over de verantwoording. Sommige gemeenten zijn van mening dat accountants te veel informatie opvragen (en te lang daarmee blijven doorgaan) en werkzaamheden laten uitvoeren die niet leiden tot meer inzicht, tot meer zekerheid of tot een ander accountantsoordeel. Daardoor is het voor gemeenten niet duidelijk wat het nut en noodzaak daarvan is.

Dergelijke voorbeelden illustreren de noodzaak van het verbeteren van het verantwoordings- en controlproces bij gemeenten. Dat vraagt echter de betrokken partijen wel een open en constructieve houding