Inmiddels lopen we naar het einde toe van het 3e jaar van de decentralisatie van het sociaal domein ten aanzien van de Jeugdzorg en de Wmo. Een goed moment voor gemeenten om te evalueren. Wat gaat goed en wat moet beter.

Is er meer grip op het proces van zorgverlening? Ten aanzien van het recht op, de duur en de hoogte van de zorg en last but not least: de levering van de zorg. En hoe is het met de kwaliteit van de geleverde zorg. Is de klant/burger tevreden en heeft de zorg geholpen. Heeft de gemeente (tussentijds) goed zicht op de uitgaven, de verplichtingen, is er een goed onderbouwde prognose van de uitgaven voor het lopende begrotingsjaar en op het toereikend zijn van het budget. En hoe staat het met de administratieve lasten? Nemen die toe of lopen de processen (bijvoorbeeld het berichtenverkeer) al wat soepeler en is het keerpunt bereikt. Een van de meest prangende vraag blijft echter: krijgen we een goedkeurende verklaring van de accountant ten aanzien van de rechtmatigheid van deze uitgaven.

Feit is dat vrijwel geen gemeente een “in control”statement zou kunnen afgeven voor het gehele proces van de inkoop van de (individuele) zorg. Van het afgeven van een beschikking tot het betalen van de factuur van de zorgaanbieder.  Onderscheidend element hierin ten opzichte van andere inkoop van diensten is dat de prestatie rechtstreeks geleverd wordt aan een ander dan de gemeente. Waarbij in gevallen ook de Wet bescherming persoonsgegevens grenzen stelt aan wat de gemeente aan gegevens hierover mag inzien. Overigens heeft de gemeente op dit gebied de nodige ervaring, bijvoorbeeld bij het verstrekken van Wmo hulpmiddelen als een rollator en het verstrekken van een re-integratie/participatievoorziening. Maar in deze gevallen is het proces dusdanig georganiseerd dat de gemeente wel de levering van de dienst/prestatie kan vaststellen.

Gebruik van cliëntinformatie/betrokkenheid van de cliënten
Een ogenschijnlijk effectief middel om de controle op de levering van de prestatie in te vullen en daarmee bijdragen aan de rechtmatigheid van de zorguitgaven, is het actief betrekken van de cliënten. Cliënttevredenheidenquetes of registratie van gesprekken, die gemeenten al met cliënten hebben gevoerd kunnen het gebruik van een apart (landelijk) accountantsprotocol voor de Wmo en de Jeugdwet gedeeltelijk of zelfs geheel vervangen.

Ander voordeel van het gebruik maken van cliëntinformatie is dat de gemeente zelf de regie houdt op het proces. Dit in tegenstelling tot het gebruik maken van de accountantsverklaringen van de zorgaanbieders, waarbij tussentijds geen zicht is en geen invloed uitgeoefend kan worden op het aspect van zorglevering. De gemeente weet doorgaans pas in mei/juni van het volgend jaar of ze een probleem heeft ten aanzien van de rechtmatigheid van haar zorguitgaven.

Een minstens zo belangrijk voordeel is dat de gemeente op deze manier goed contact heeft met haar klanten/burgers. Ze krijgt eerstehands informatie over de kwaliteit van de zorverlening en kan tussentijds (bij)sturen als de cliëntinformatie dat vereist. Ook de kwaliteit van de dienstverlening van de gemeente kan hierdoor toenemen.

Laat 2018 het jaar zijn dat gemeenten massaal en gedurende het gehele jaar gebruik gaan maken van dit “controlemiddel”. Een laatste tip: ga met je externe accountant om de tafel zitten om de (rand)voorwaarden te bespreken waaronder hij ook daadwerkelijk gebruik zal gaan maken van dit controlemiddel.