De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer laten weten dat er een wetswijziging komt die colleges van burgemeester en wethouders (B&W) en Gedeputeerde Staten (GS) verplicht een rechtmatigheidsverantwoording over de jaarrekening te geven. Dat zal, als alles goed gaat, vanaf het verantwoordingsjaar 2018 zijn. De rechtmatigheidsverklaring wordt nu nog door de externe accountant afgegeven.

 

Een expliciete rechtmatigheidsverantwoording benadrukt volgens de minister de politieke aanspreekbaarheid van de colleges van B&W (en GS). De minister hoopt dat een bestuursverklaring ook een kwaliteitsverhogend effect op de financiële bedrijfsvoering bij gemeenten en provincies zal hebben. Een ander voordeel kan zijn dat de discussie over de rechtmatigheid dan voortaan wordt gevoerd tussen college en raad en minder met de accountant zoals nu vaak gebeurt.

 

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft al eerder aangegeven voorstander te zijn van de methodiek van in control-verklaringen door de colleges van B&W. Bovendien sluit de werkwijze ook aan bij die van de Rijksoverheid waar de minister in de zogenaamde bedrijfsvoeringsparagraaf ook een verantwoording aflegt over de rechtmatigheid.

 

EFK is van mening dat dit een goede ontwikkeling is. De huidige praktijk is dat vaak de accountant “bepaalt” wat rechtmatig is en niet. Terwijl de gemeente de primaire verantwoordelijke is voor de (on)rechtmatigheid van haar eigen handelingen. Daarbij past het innemen van een eigen standpunt door de gemeente en daar zelf verantwoordelijkheid voor te nemen.

 

Om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen, is het wel noodzakelijk dat de gemeente op een of andere manier systematisch vaststelt hoe het met de rechtmatigheid binnen de gemeente is gesteld. Dus niet zoals nu 1 of 2 keer achteraf als het verantwoordingsjaar (bijna) voorbij is maar frequenter gedurende het jaar. Ook om snel eventuele herstelmaatregelen tijdig in gang te kunnen zetten.

 

Daarbij zou het niet logisch zijn om het uit te besteden aan de externe accountant zoals nu vaak gebeurt. De rechtmatigheidscontrole wordt immers juist uit de huidige accountantscontrole van de jaarrekening gehaald en dan zou het vreemd zijn om het weer aan dezelfde instantie te vragen. Bovendien is het twijfelachtig of een dergelijke opdracht goed verenigbaar zou zijn met de jaarrekeningcontrole. Het lijkt op het eerste gezicht efficiënt dat de accountant de rechtmatigheidscontrole doet omdat de accountant toch al de jaarrekening controleert. Het is echter maar de vraag of het wenselijk is dat de accountant in (bijna) alle stadia van de rechtmatigheid actief betrokken is: bij de totstandkoming van het normenkader, bij het toetsen van de financiële beheershandelingen aan dat normenkader, bij de uiteindelijke oordeelsvorming en conclusie én bij de accountantskostendiscussie.

 

Los van de keuze aan wie uitbesteding zou kunnen plaatsvinden, kan ook de vraag worden gesteld of het uitbesteden überhaupt een goede oplossing zou zijn. Nu al wordt rechtmatigheid vaak gezien als iets van Financiën, interne controle en/of de accountant. Waarschijnlijk zal dat met (volledig) uitbesteden alleen maar sterker worden.

 

Dus: hoe kan de rechtmatigheid intern periodiek worden gemonitord of beter nog beheerst worden zonder dat dit gebeurt door allerlei controles achteraf waar de uitvoering en/of leiding en bestuur zich weinig verantwoordelijk voor voelen? Het gaat wellicht voor dit artikel te ver om uitputtend daarop in te gaan, maar voor belangstellenden die zich aan het beraadslagen zijn over dit vraagstuk kan desgewenst de presentatie worden opgevraagd die EFK over dit vraagstuk heeft gemaakt. Hiervoor kan contact opgenomen worden via info@efk.nl